Het Helpers Syndroom

Een jongen van 18 op de televisie vertelt dat hij graag hulpverlener wil worden. Zelf heeft hij een enorme bak aan ellende meegemaakt en hij kampt nog steeds dagelijks met de gevolgen. Hij wil graag andere jongeren helpen die in dezelfde situatie zitten. Er volgt applaus. Iemand met zoveel levenservaring, dat moet wel een dijk van een hulpverlener worden. Maar is dat nou echt zo?
 Ervaringsdeskundigen zijn in de hulpverlening van grote waarde, maar voorzichtigheid is geboden. Mensen die als kind zijn opgegroeid in een huis vol turbulentie, zijn meesters in het blussen van branden. Ze hebben over-ontwikkelde voelsprieten om mogelijke gevaren voor te zijn of af te wenden. Maar omdat deze kwaliteiten zijn ‘over’-ontwikkeld op een te jonge leeftijd, is dit geen kwaliteit, maar een overlevingsmechanisme. 
 Op latere leeftijd wordt dit gedrag een valkuil; helpen, redden, steunen wordt bij deze mensen een Pavlov-reactie, ze kunnen niet anders. Ze gaan dit dus ook doen als de hulp niet-helpend is. Ze handelen ten koste van zichzelf of verzwakken de ander door verantwoordelijkheden uit handen te nemen (of te grissen). In zekere zin herhalen ze de ellende uit hun jeugd, maar dan in een ander decor. 
 Hieronder een aantal kenmerken van het ‘helpers-syndroom’. 
 (Deze lijst is niet compleet) 
 - Ze zijn enorm empathisch, maar hebben moeite met hun eigen grenzen aangeven.
 - Het helpen werkt aan de ene kant uitputtend, maar aan de andere kant geeft het energie. 
 - Ze willen slachtoffers zo snel mogelijk empoweren en oplappen. Ze kunnen het niet verdragen dat anderen lijden en ze proberen dit lijden weg te nemen.
 - Ze irriteren zich aan mensen die uitgesproken goed voor hun eigen belang opkomen en zich minder richten op de behoeftes van anderen.
 - Het helpen van anderen wordt een identiteit.
 - Ze verafschuwen daders.
 - Of ze gaan daders eindeloos proberen te begrijpen.
 - Ze zijn (deels) afgescheiden van hun eigen lichaamssignalen, gevoelens en emoties.
 - Ze kunnen moeilijk onderscheid maken wat van hunzelf is en wat bij de ander hoort. 
 - Ze nemen vaak te veel verantwoordelijkheid op zich. 
 - Ze veroorzaken gedoe in relaties doordat ze teveel geven en te weinig nemen.
 - Ze compenseren het te weinig nemen op indirecte wijze door bijvoorbeeld een verslaving, passief agressief gedrag, woede-uitbarstingen, zichzelf boven anderen plaatsen of psychosomatische klachten. 
 Om effectief te helpen is het dus belangrijk om eerst je eigen wonden in kaart te hebben, voordat je met anderen aan de slag gaat. In sommige gevallen is het denk ik zelfs beter om (tijdelijk) helemaal uit de (in)formele helpersrol te stappen. Ga surfles geven, petjes ontwerpen, reisgids worden in Parijs. Gewoon iets vrolijks. Een identiteit en een leven leren opbouwen zonder de ingrediënten drama en ellende. 
 Denk je bij het lezen van het lijstje met kenmerken: ‘OMG, dat ben ik!’, dan ben je van harte welkom voor een opstelling in mijn praktijk in Monster. Ik leer je eerst oog te hebben voor je eigen behoeftes, waardoor je niet meer handelt vanuit een kind-pijn en een Pavlov-reactie. 
 Ook gaan we aan de slag met de archetypen: welk deel van jou mag het rustiger aan gaan doen (en mag chillen in een winkelwagentje) en welk deel mag meer in de spotlight? Hierdoor kun je ook gedrag inzetten wat nu nog oncomfortabel is of onveilig voelt. Bijvoorbeeld; je eigen grenzen aangeven, boos worden, uit de situatie stappen, een situatie tactisch benaderen of een meer formele houding aannemen.
 Voel je vrij om contact met mij op te nemen. Ik beantwoord graag je vragen.